Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Frans Nederlands
  • le cerf-volant = de vlieger
  • prêt = klaar, gereed / klaar / gereed
  • envahir = overspoelen
  • avoir lieu = plaatsvinden
  • ils auront lieu = zij zullen plaatsvinden / ze zullen plaatsvinden
  • flâner = slenteren
  • s’allonger = zich uitstrekken, gaan liggen
  • s'allonger = zich uitstrekken / gaan liggen
  • le sable = het zand
  • sortir = 1 uitgaan 2 tevoorschijn halen / uitgaan, tevoorschijn halen / uitgaan / tevoorschijn halen
  • les lunettes de soleil = de zonnebril
  • le ciel = de hemel
  • apercevoir = opmerken, zien / opmerken / zien
  • agiter = bewegen, zwaaien / bewegen / zwaaien
  • le championnat = het kampioenschap
  • fabriquer = fabriceren
  • le coucher du soleil = de zonsondergang
  • le vol = de vlucht
  • le feu = het vuur
  • le feu d’artifice = het vuurwerk