Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Frans Nederlands
  • ce soir = vanavond
  • vendre = verkopen
  • la perruque = de pruik
  • le drapeau = de vlag
  • s’amuser = zich amuseren
  • on se voit = we zien elkaar / wij zien elkaar
  • la décoration = de versiering
  • la chaise = de stoel
  • passer = aangeven, doorgeven / aangeven / doorgeven
  • mettre = doen, leggen, zetten / doen, leggen / doen, zetten / leggen, zetten / doen / leggen / zetten
  • au premier rang = op de eerste rij
  • mener = leiden
  • qu’est-ce qui se passe? = wat gebeurt er?
  • la galère = de ellende
  • ne ... pas non plus = ook niet, ook geen / ook niet / ook geen
  • un écran = een scherm
  • appeler = opbellen
  • s’arranger = in orde komen
  • la pénalité = de strafschop
  • tirer = schieten