Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Frans Nederlands
  • fini = afgelopen
  • avoir envie de = zin hebben om
  • le matin = de ochtend
  • la carte = de kaart
  • donc = dus
  • il faut = we moeten, je moet / we moeten / je moet
  • lourd, lourde / lourd / lourde = zwaar
  • le sac à dos = de rugzak
  • le pied = de voet
  • selon = volgens
  • pas du tout = helemaal niet
  • perdu = verdwaald
  • assez = tamelijk
  • faire demi-tour = omkeren
  • répéter = herhalen
  • continuer = doorlopen, doorgaan / doorlopen / doorgaan
  • jusqu’à = tot
  • ensuite = vervolgens
  • arriver = aankomen
  • monter = opzetten (van een tent) / opzetten van een tent / opzetten
  • avancer = opschieten, vooruitgaan / opschieten / vooruitgaan
  • la solution = de oplossing