FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
ThiemeMeulenhoff
Take it Easy
groep 8
groep 8, Unit 4
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
What time and from which gate does the next plane to ... depart?
=
Hoe laat en van welke gate vertrekt het volgende vliegtuig naar ...
The next plane to Barcelona leaves from gate 2B at a quarter to nine.
=
Het volgende vliegtuig naar Barcelona vertrekt van gate 2B om kwart voor negen.
Where are you going? I'm going to ...
=
Waar ga je naar toe? Ik ga naar ...
Where is he/she going? He/she is going to ...
=
Waar gaat hij/zij naar toe? Hij/zij gaat naar ...
Where are they going? They are going to ...
=
Waar gaan zij naar toe? Zij gaan naar…
In Great Britain you can travel by bike, by car or on foot.
=
In Groot-Brittannië kun je met de fiets, de auto of te voet reizen.
How do people travel in Great Britain?
=
Hoe reizen mensen in Groot-Brittannië?
How can you travel to France?
=
Hoe kun je naar Frankrijk reizen?
You can get to France by plane or by train.
=
Je kunt naar Frankrijk reizen met het vliegtuig of met de trein.
air hostess
=
stewardess
airport
=
vliegveld
arrival
=
aankomst
boarding time
=
instaptijd
cab
=
taxi
check in
=
incheckbalie
coach
=
bus
comfortable
=
comfortabel
customs
=
douane
delay
=
vertraging
departure
=
vertrek
destination
=
bestemming
distance
=
afstand
eastern
=
oostelijk
ferry
=
veerboot
flight
=
vlucht
gate
=
gate, poort
information desk
=
informatiepunt
journey
=
reis
language
=
taal
lorry / truck
=
vrachtwagen
luggage
=
bagage
mini-bus
=
kleine bus
northern
=
noordelijk
passport
=
paspoort
safety instructions
=
veiligheidsinstructies
security check
=
veiligheidscontrole
southern
=
zuidelijk
suitcase
=
koffer
to fasten the seat belt
=
de veiligheidsgordel vastmaken
to go abroad
=
naar het buitenland gaan
to land
=
landen
to return
=
terugkeren
to take off
=
opstijgen
to wait for
=
wachten op
transport
=
vervoer
underground
=
ondergrondse
valid
=
geldig
western
=
westelijk
the cheapest way to travel
=
de goedkoopste manier om te reizen
travel agency
=
reisbureau
to leave
=
vertrekken
big and heavy goods
=
grote en zware goederen
the road
=
de weg
departure time
=
vertrektijd
a valid passport or identity card
=
een geldig paspoort of identiteitskaart
I would like to travel by plane.
=
Ik wil graag met het vliegtuig.
I would like to leave on 1 December.
=
Ik wil graag op 1 december vertrekken.
I would like to return on 20 December.
=
Ik wil graag op 20 december terugkomen.
You can get there by car, by train or by plane.
=
Je kunt daar met de auto, met de trein of met het vliegtuig naar toe.