Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • have a swim = zwemmen, baantjes trekken / zwemmen / baantjes trekken
  • swam = zwom
  • be impressed = onder de indruk zijn
  • pool = zwembad
  • exercise = lichaamsbeweging
  • at break = in de pauze
  • accident = ongeluk
  • round the corner = de hoek om
  • fast = snel
  • hit = raakte
  • crash = botsing
  • injured = gewond
  • knocked = stootte
  • damage = schade
  • mountain bike = mountainbike
  • bone = bot
  • break = breken
  • straight away = meteen
  • broke = brak
  • hurt = raakte gewond aan
  • conscious = bij bewustzijn
  • live = leven
  • die = sterven, doodgaan / sterven / doodgaan