Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • alarmed = bezorgd
  • aside = opzij
  • breathe (to) = ademen
  • burn (to) = verbranden
  • cluster = groep
  • demonstrate (to) = laten zien / aantonen
  • dummy = testpop
  • instructor = instructeur
  • limb = ledemaat
  • procedure = procedure
  • proud = trots
  • pulse = pols(slag)
  • qualified = bevoegd / afgestudeerd
  • recover (to) = herstellen
  • relieved = opgelucht
  • swift = vlug
  • trace (to) = ontdekken / vinden
  • tragedy = drama
  • train (to) = trainen / aanleren
  • turn out (to) = blijken