FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
ThiemeMeulenhoff
New Interface onderbouw 3e editie
HAVOVWO - Leerjaar 3 - 3e editie
Hoofdstuk 3.1 - Vocabulary unit 3, lesson 1
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
act upon (to)
=
zich laten leiden door, opvolgen
admire (to)
=
bewonderen
caring
=
zorgzaam, meelevend
cautious
=
voorzichtig, op zijn hoede
deceive (to)
=
bedriegen, misleiden
dishonestly
=
op oneerlijke manier
fake
=
nep
flattered
=
gevleid
get back at (someone) (to)
=
(iemand) terugpakken
hit it off (to)
=
het (samen) goed kunnen vinden
in public
=
in het openbaar
instantly
=
onmiddelijk
issue
=
probleem
jump to conclusions (to)
=
overhaaste conclusies trekken
level-headed
=
nuchter
lie (to)
=
liegen
mutual
=
gemeenschappelijk
out of the blue
=
plotseling
reluctant
=
onwillig, aarzelend
rely on (to)
=
vertrouwen op, steunen op
row
=
ruzie
self-esteem
=
eigenwaarde
stranger
=
onbekende, vreemde
suspicious
=
wantrouwig, achterdochtig
value (to)
=
waarderen