Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • achieve (to) = bereiken
  • affect (to) = beïnvloeden
  • athletics = atletiek
  • brand = merk
  • burst (to) - burst - burst = barsten, breken - barstte(n) - gebarsten
  • commitment = verplichting
  • concentrate (to) = concentreren
  • dig (to) - dug - dug = graven - graafde(n) - gegraven
  • disadvantage = nadeel
  • disturb (to) = verstoren
  • estate = landgoed
  • get used to (to) = gewend raken aan
  • imagination = fantasie
  • maintain (to) = behouden
  • promote (to) = reclame maken voor
  • protect (to) = beschermen
  • scandalous = schandalig
  • schedule = schema
  • shoot = fotosessie
  • strength = kracht
  • strict = streng
  • surrounded = omringd
  • temper = humeur
  • tough = zwaar