- Engels Nederlands
- to answer = antwoord
- to believe = geloven
- to call = bellen
- competition = wedstrijd
- every = iedere, elke
- everyone = iedereen
- hard = moeilijk
- to meet = ontmoeten
- message = bericht
- phone call = telefoontje
- prize = prijs (die je kunt winnen)
- special = speciaal
- text message = sms, berichtje
- to win = winnen
- winner = winnaar