FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
ThiemeMeulenhoff
New Interface
3 t-havo-vwo
3 blue-Unit1-Lesson3
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
doctor
=
dokter
floor
=
verdieping, etage / verdieping / etage
down
=
aan het eind van, verderop in / aan het eind van / verderop in
corridor
=
gang
to smell / smelt / smelt
=
ruiken / rook / geroken
to rub
=
inwrijven
sterilizing stuff
=
ontsmettingsspul
nurse
=
verpleger / verpleegster
worried
=
bezorgd, ongerust / bezorgd / ongerust
to hug
=
knuffelen
bruise
=
kneuzing
cast
=
gips / gipsverband
cartoon
=
cartoon, spotprent / cartoon / spotprent
reading
=
iets om te lezen
mountain biking
=
mountainbiken
mags
=
tijdschriften
lucky one
=
geluksvogel
to be into / was, were / been
=
erg mee bezig zijn
extreme sports
=
extreme sporten
crash
=
ongeluk
physiotherapy
=
fysiotherapie
operation
=
operatie
X-ray
=
röntgenfoto
consultant
=
behandelend arts
optimistic
=
optimistisch
encouraging
=
bemoedigend
scary
=
eng
wheelchair
=
rolstoel
a while
=
een poosje
to mend
=
herstellen
to cheer up
=
opbeuren, opvrolijken / opbeuren / opvrolijken
packet
=
pakje
artistic
=
artistiek
genius
=
genie, genialiteit / genie / genialiteit
yours truly
=
ondergetekende
toe
=
teen
germ
=
ziektekiem, bacil / ziektekiem / bacil
to be a write-off
=
afgeschreven zijn