FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
ThiemeMeulenhoff
New Interface
2 t-havo-vwo
2 blue-Unit3-Lesson11
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
annoying
=
vervelend, irritant / vervelend / irritant
computer game
=
computerspelletje
to feel sorry for
=
te doen hebben met, medelijden hebben met / te doen hebben met / medelijden hebben met
shop assistant
=
winkelmedewerker
to know
=
weten
knew
=
wist, wisten / wist / wisten
shelf
=
plank, schap / plank / schap
at last
=
eidelijk, ten slotte / eidelijk / ten slotte
Christmas
=
Kerstmis
to choose
=
kiezen
chose
=
koos, kozen / koos / kozen
to post
=
posten, versturen / posten / versturen
relative
=
familielid
since
=
sinds
to get divorced
=
gaan scheiden
Christmas Eve
=
kerstavond
to celebrate
=
vieren
Christmas Day
=
eerste kerstdag
turkey
=
kalkoen
pile
=
stapel, berg / stapel / berg
still
=
toch
to separate
=
uit elkaar gaan
normal
=
normaal
single-parent family
=
eenoudergezin
common
=
gewoon, alledaags / gewoon / alledaags
tough
=
lastig
to please
=
naar de zin maken
for sure
=
zeker
surfer
=
surfer
silly
=
stommerd
fit
=
geschikt, passend / geschikt / passend
carol
=
kerstliedje
to envy
=
jaloers zijn op, benijden / jaloers zijn op / benijden
lifeguard
=
strandwacht