Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • to teach = lesgeven
  • taught = gaf les, gaven les / gaf les / gaven les
  • to imagine = zich voorstellen
  • guy = kerel, vent / kerel / vent
  • suntan = kleurtje
  • Canada = Canada
  • sad = droevig, zielig / droevig / zielig
  • all = de hele
  • waterfall = waterval
  • powerful = krachtig
  • skin = huid
  • to camp = kamperen
  • to be determined = per se willen
  • to stay = logeren, verblijven / logeren / verblijven
  • tent = tent
  • to send = sturen
  • sent = stuurde, stuurden / stuurde / stuurden
  • at least = tenminste, op zijn minst / tenminste / op zijn minst
  • to get home = thuiskomen
  • to pretend = doen alsof
  • to hire = huren
  • caravan = caravan
  • uncomfortable = oncomfortabel
  • to hear = horen
  • heard = hoorde, hoorden / hoorde / hoorden
  • to meet = ontmoeten
  • met = ontmoette, ontmoetten / ontmoette / ontmoetten
  • to chat = chatten
  • contact lenses = contactlenzen
  • to reckon = denken
  • horrid = naar
  • somebody = iemand
  • a lot of = veel
  • trouble = problemen, trammelant / problemen / trammelant
  • round = om heen
  • sales = uitverkoop
  • jealous = jaloers
  • Niagara Falls = Niagara Watervallen
  • to soak = doorweken