FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
ThiemeMeulenhoff
New Interface
3 vmbo-k-g-t
3 yellow-Unit3-Lesson12
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
to starve
=
rammelen van de honger
to buy
=
kopen
bought
=
kocht / kochten / gekocht
to spend
=
uitgeven
spent
=
gaf uit / gaven uit / uitgegeven
to resist
=
weerstaan
university
=
universiteit
to sit
=
zitten
sat
=
zat / zaten / gezeten
to fit
=
passen
tight
=
strak
to feel
=
voelen
felt
=
voelde / voelden / gevoeld
to protest
=
protesteren
to hand out
=
uitdelen
leaflet
=
folder, pamflet / folder / pamflet
ethical
=
ethisch, moreel juist / ethisch / moreel juist
rubbish
=
onzin
personally
=
persoonlijk
to choose
=
kiezen, uitkiezen / kiezen / uitkiezen
chose
=
koos / kozen / gekozen / koos uit / kozen uit / uitgekozen
stuff
=
spullen, spul / spullen / spul
dirty
=
vuil
trade
=
handel
to read
=
leze
read
=
las / lazen / gelezen
conditions
=
omstandigheden
at least
=
tenminste
chain store
=
winkelketen
to claim
=
beweren
worker
=
werker, arbeider / werker / arbeider
wages
=
loon
own
=
bezitten
to control
=
controleren, bepalen / controleren / bepalen
to go on
=
gebeuren
went
=
gebeurde / gebeurden
gone
=
gebeurd
to sell
=
verkopen
sold
=
verkocht
a pair of
=
een paar
to expect
=
verwachten
to pay
=
betalen
paid
=
betaald(en)
stallholder
=
marktkoopman
to see
=
zien
saw
=
zag / zagen
seen
=
gezien
less
=
minder
to sit down
=
gaan zitten
to drag
=
slepen
aged
=
oud-uitziend, 'used' / oud-uitziend / used'
sweatshop
=
sweatshop