FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
ThiemeMeulenhoff
New Interface
3 vmbo-k-g-t
3 yellow-Unit3-Lesson11
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
to write
=
schrijven
wrote
=
schreef / schreven
written
=
geschreven
to receive
=
ontvangen
to think
=
denken
thought
=
dacht / dachten / gedacht
show-off
=
uitslover
to forget / forgotten
=
vergeten
forgot
=
vergat / vergaten
to know
=
kennen
knew
=
kende / kenden
known
=
gekend
sympathetic
=
sympathiek
in writing
=
op papier, zwart op wit / op papier / zwart op wit
to give
=
geven
gave
=
gaf / gaven
given
=
gegeven
to mean
=
bedoelen, menen / bedoelen / menen
meant
=
bedoelde / bedoelden / bedoeld / meende / meenden / gemeend
to get
=
worden / nemen
got
=
werd / werden / geworden
messy
=
rommelig
heavy
=
serieus
to become
=
worden
became
=
werd / werden
become
=
geworden
depressed
=
depressief
to say
=
zeggen
said
=
zei / zeiden / gezegd
to lose weight
=
afvallen
baggy
=
wijd, slobberig / wijd / slobberig
skinny
=
mager
pair
=
broek
for ages
=
al heel lang
size
=
maat
fitness
=
fitness
market stall
=
marktkraam
designer
=
ontwerper
denim
=
spijkerstof, denim / spijkerstof / denim
industry
=
industrie
label
=
merk
initials
=
initialen, beginletters / initialen / beginletters
to be on about something
=
het ergens over hebben, iets bedoelen / het ergens over hebben / iets bedoelen
gym
=
sportschool
instead of
=
in plaats van
interviewee
=
persoon die geïnterviewd wordt