FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Malmberg
Of course!
Of course3-5vwo
Ofcourse3-5vwo-H4-EN ->
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
browse
=
bladeren
certify
=
officieel verklaren
commencement
=
aanvang / begin
comprehend
=
begrijpen
compulsive
=
dwangmatig
convene
=
bijeenroepen
deep-fry
=
frituren
discharge
=
ontslaan
eliminate
=
uit de weg ruimen
entity
=
eenheid
in default
=
in gebreke
indemnify
=
schadeloosstellen
issue
=
uitgeven
liable
=
aansprakelijk
mediation
=
bemiddeling
originate
=
ontstaan
paradoxical
=
tegenstrijdig / paradoxaal
plummet
=
scherp dalen
rectify
=
corrigeren / rechtzetten
refund
=
terugbetaling
regulations
=
voorschriften
reverse side
=
achterzijde
termination
=
beëindiging
vending machine
=
automaat / verkoopautomaat
waive
=
afzien van
affront
=
belediging
begrudge
=
misgunnen
commiseration
=
deelneming / medeleven
delude
=
wijsmaken
depict
=
beschrijven
deprived
=
beroofd / onthouden
discard
=
weggooien
fallacy
=
misvatting
gargantuan
=
enorm / reusachtig
inexorable
=
onstuitbaar
insistent
=
dringend
jeopardise
=
in gevaar brengen
muse
=
peinzen / mijmeren
patronize
=
beschermen / te veel beschermen
persist
=
volharden
prudent
=
verstandig
query
=
in twijfel trekken
sanctimonious
=
schijnheilig
scoop
=
binnenhalen
shriek
=
gillen / krijsen
squander
=
verkwisten
subvert
=
ondermijnen
toil
=
zwoegen
whine
=
zeuren
zenith
=
hoogtepunt
assessment
=
beoordeling
affiliate with
=
zich aansluiten bij
amend
=
aanpassen / veranderen
comprehensive / elaborate
=
uitgebreid / veelomvattend
contemptuous
=
minachtend / kleinerend
deviant
=
afwijkend
disgraced
=
te schande gemaakt
elevate
=
opwaarderen / verheffen
exceed
=
overtreffen
exert
=
uitoefenen
exploration
=
verkenning
flawed
=
gebrekkig
host
=
gastvrouw zijn van / gastheer zijn van
loathe
=
verafschuwen
poll
=
opiniepeiling
prone to
=
vatbaar voor
quest for
=
zoektocht naar
ratio
=
verhouding
repentant
=
berouwvol
review
=
bespreken
revulsion
=
walging
serene
=
kalm / rustig
survey
=
ondervragen
thrive
=
succes hebben
acid
=
zuur
altitude
=
hoogte
assassination
=
moord
assessor
=
taxateur
choke
=
stikken
crack
=
barsten / breken
deity
=
godheid
differentiate
=
onderscheid maken
flawless
=
perfect / zonder gebreken
incur
=
oplopen
inedible
=
oneetbaar
ingenious
=
knap gevonden / vernuftig
jostle
=
duwen
munch
=
kauwen
offspring
=
nakomelingen / kinderen
ominous
=
onheilspellend
outraged
=
razend / woedend
proclamation
=
bekendmaking
punch
=
knippen / perforeren
sweeping
=
ongenuanceerd / te algemeen
track
=
nagaan / volgen
tremor
=
trilling / schok
tumble down
=
vallen / tuimelen
unsubstantiated
=
niet bewezen
amicable
=
vriendschappelijk
attainable
=
haalbaar
boundless
=
grenzeloos
breach
=
breuk / contractbreuk
complacent
=
zelfingenomen
concede
=
toegeven dat
confer
=
overleggen
constitute
=
vormen
contend
=
beweren
convey
=
overbrengen
core
=
kern / hart
dispersal
=
verspreiding
distort
=
verdraaien
diverse
=
uiteenlopend
file
=
indienen
horrendous
=
afgrijselijk / schokkend
judgemental
=
veroordelend
mask
=
verhullen
pervade
=
zich verspreiden door
proficient
=
vaardig
reckon with
=
rekening houden met
wind up
=
belanden