Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • to amount to = neerkomen op
  • asset = aanwinst
  • awkward = ongemakkelijk
  • to brag = opscheppen
  • to curse = uitschelden
  • damages = schadevergoeding
  • decency = fatsoen
  • dignity = respect
  • dismal = somber
  • exhausted = uitgeput
  • foul = smerig
  • to generate = produceren
  • to harass = pesten
  • preoccupied with = in beslag genomen door
  • to question = in twijfel trekken
  • to regard as = beschouwen als
  • revenues = inkomsten
  • to squeeze = afpersen
  • to sue = vervolgen
  • transparent = duidelijk
  • trivial = onbelangrijk
  • unacquainted = onbekend
  • utter = volkomen