FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Malmberg
Of course!
Of course2-6vwo
Ofcourse2-6v-H7-NE
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
foundation
=
basis / fundament
commitment
=
bereidheid om hard te werken
to focus on
=
zich concentreren op
pressing
=
dringend
to equalize
=
gelijkmaken
currently
=
momenteel
disproportionate
=
onevenredig
overwhelming
=
overweldigend
wallet
=
portefeuille
wealth
=
rijkdom
professional
=
vakman
bachelor
=
vrijgezel
to discern
=
waarnemen / onderscheiden
to address / to adress
=
aanpakken (een probleem) / aanpakken
disadvantaged
=
achterstands
suburb
=
buitenwijk
genuine
=
echt
to be keen on
=
gebrand op / gespitst op
low demand
=
geringe vraag
thorough
=
grondig / volledig
to integrate into
=
integreren in
bulk
=
leeuwendeel
unfounded
=
ongegrond
impartial
=
onpartijdig
on-site
=
ter plaatse
access to
=
toegang tot
persecution
=
vervolging wegens geloof of ideeën
removal
=
verwijdering
refugee
=
vluchteling
to flee
=
vluchten uit / vluchten
proposal
=
voorstel (formeel) / voorstel
to cope with
=
aankunnen / het hoofd bieden aan
envy
=
afgunst
abolition
=
afschaffing
to stem from
=
voortkomen uit
in response to
=
als reactie op
to take for granted
=
als vanzelfsprekend beschouwen
native
=
autochtoon
anxious
=
bang / angstig
significance
=
belang
to confirm
=
bevestigen
domestic
=
binnenlands
to conform to
=
zich conformeren aan (regels) / zich conformeren aan
consistent
=
consequent
steadily
=
constant / gestaag
heritage
=
erfgoed
to inherit
=
erven
adaptable
=
flexibel / meegaand
sensibility
=
gevoeligheid
to be accustomed to
=
gewend zijn aan
internal
=
intern
feature
=
kenmerk
gap
=
kloof
crossroads
=
kruispunt
nonetheless
=
niettemin
controversial
=
omstreden
trivial
=
onbelangrijk
enterprising
=
ondernemend
insecurity
=
onveiligheid
to resolve
=
oplossen
superficial
=
oppervlakkig
to benefit from
=
profiteren van
hazard
=
risico / gevaar
ample
=
ruimschoots
tension
=
spanning / gespannen verhouding
urban
=
stedelijk
linguistic
=
taalkundig
counterpart
=
tegenhanger
to retreat
=
zich terugtrekken
whilst / while
=
terwijl
to intervene
=
tussenbeide komen
to establish
=
vaststellen van de feiten / vaststellen
multiple
=
veelsoortig
to blend
=
vermengen
phenomenon
=
verschijnsel
neglect
=
verwaarlozing
reconciliation
=
verzoening
prescription
=
recept van de dokter / recept
to appreciate
=
waarderen
occupation
=
bezetting
lecture
=
college / lezing
to share
=
delen
to dominate
=
domineren / overheersen
rooted
=
geworteld
greed
=
hebzucht
lecturer
=
iemand die een lezing geeft
inherent to
=
onafscheidelijk onderdeel van
appalled
=
ontzet / verbijsterd
to sacrifice
=
opofferen
earnest
=
oprecht en serieus
apologetic
=
verontschuldigend
horror
=
verschrikking
resistance
=
verzet
hostility
=
vijandigheid
prejudice
=
vooroordeel
to predict
=
voorspellen
to fall behind
=
achterop raken
to graduate from
=
school afmaken en diploma behalen
to pretend
=
doen alsof
to approve of
=
goedkeuren
to register
=
inschrijven op een lijst / inschrijven
complaint
=
klacht
to deliver
=
leveren
failure
=
mislukking
to ignore
=
negeren
to switch to / to switch over to
=
overschakelen op
to estimate
=
schatten
track
=
spoor
amazement
=
stomme verbazing
to emerge
=
tevoorschijn komen
determined
=
vastbesloten
impoverished
=
verarmd / verpauperd
request
=
verzoek
fluently
=
vloeiend (spreken) / vloeiend
to compete
=
wedijveren / rivaliseren
arbitrary
=
willekeurig
to haunt
=
achtervolgen / kwellen
out of proportion
=
buiten alle verhoudingen
tuition fees
=
collegegeld
leave your children to their own devices / leave somebody to their own devices
=
iemand aan zijn lot overlaten
daunting
=
ontmoedigend
assignment
=
opdracht
plagiarism
=
plagiaat
union / trade union
=
vakbond
confidential
=
vertrouwelijk
budget cuts
=
begrotingstekorten
government interference
=
bemoeienissen van de overheid
cuts
=
bezuinigen
colleagues
=
collega's
competition
=
concurrentie
course fees
=
cursusgeld
that is / i.e.
=
d.w.z.
service sector
=
dienstensector
discriminatory
=
discriminerend
somewhat
=
enigszins
resources
=
geldmiddelen
on average
=
gemiddeld
growth
=
groei (z.n.w.) / groei
after all
=
immers
to grant an interview
=
een interview toestaan / interview toestaan
knowledge-based economy
=
kenniseconomie
with regard to
=
met betrekking tot
among other things
=
o.a.
striking
=
opvallend
private persons
=
particulier (z.n.w.) / particulier
to come to terms with
=
leren aanvaarden
to adjust
=
aanpassen
to deter
=
afschrikken / afhouden van / afhouden
domestic duties
=
huishoudelijke taken
indifference
=
onverschilligheid
harassment
=
pesterij / kwelling
to grant
=
toekennen (formeel, wettelijk) / toekennen
to accomplish
=
volbrengen
severe
=
zwaar / moeilijk