Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • awareness = bewustzijn
  • self-esteem = eigenwaarde
  • physically = lichamelijk
  • to improve = verbeteren
  • prevention = voorkómen
  • target = doel
  • local council = gemeenteraad
  • to maintain = handhaven
  • obviously = het is duidelijk dat
  • vulnerable = kwetsbaar
  • profitable = nuttig
  • disturbance = relletje
  • to drag = slepen
  • curfew = uitgaansverbod
  • to suspect = vermoeden
  • predictable = voorspelbaar
  • issue = vraagstuk
  • annually / yearly = jaarlijks
  • press release = persbericht
  • appealing = aantrekkelijk
  • to rely on = afhankelijk zijn van
  • to base on = baseren op
  • intention = bedoeling
  • belongings = bezittingen
  • to object to = bezwaar maken tegen
  • to attend = bijwonen
  • source = bron
  • extraordinary = buitengewoon
  • comment = commentaar
  • by means of = door middel van
  • to annoy = ergeren
  • average = gemiddeld
  • convenient = handig
  • to disagree = het ergens niet mee eens zijn
  • concept = idee
  • option = keus
  • brief = kort
  • to gain = krijgen
  • cost of living = levensonderhoud
  • rewarding = lonend
  • to approach = naderen
  • emphasis = nadruk
  • to amount to = neerkomen op
  • self-sufficient = onafhankelijk
  • enterprise = onderneming
  • to deny = ontzeggen
  • vast = reusachtig
  • to regret = spijt krijgen
  • increasingly = steeds meer
  • casual = tijdelijk
  • challenging = uitdagend
  • benefit = uitkering
  • connection = verbinding
  • to broaden = verbreden
  • to require = vereisen
  • to extend = verlengen
  • appalling = verschrikkelijk
  • to replace = vervangen
  • to benefit = voordeel doen met
  • volunteer = vrijwilliger
  • as for = wat betreft
  • genuinely = werkelijk
  • employer = werkgever
  • to expose yourself to = jezelf blootstellen aan
  • renowned = beroemd
  • to tend towards = de neiging hebben
  • distinct = duidelijk
  • city dweller = inwoner van een stad
  • disregard of = minachting voor
  • inferior = minderwaardig
  • immensity = oneindigheid
  • regardless of = ongeacht
  • hardship = ontbering
  • to be appalled by = ontzet zijn door
  • inexhaustible = onuitputtelijk
  • to survive = overleven
  • disgraceful = schandelijk
  • to swallow = slikken
  • to conceal = verstoppen
  • prominent = vooraanstaand
  • ancestral = voorouderlijk
  • dismay = wanhoop
  • random = willekeurig
  • to adapt to = zich aanpassen aan
  • at first = aanvankelijk
  • to turn 18 = 18 worden
  • remote = afgelegen
  • destination = bestemming
  • suitable = geschikt
  • inhabitants = inwoners
  • classmate = klasgenoot
  • account = rekening
  • to conduct = leiden
  • tendency = neiging
  • impressed by = onder de indruk van
  • global warming = opwarmen van de aarde
  • to affect = van invloed zijn op
  • pollution = vervuiling
  • to be insured = verzekerd zijn
  • to be mystified by = voor een raadsel gesteld zijn