FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Malmberg
Of course!
Of course2-4havo
Ofcourse2-4h-H6-NE
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
to inhabit
=
bewonen
to comment on
=
commentaar geven op / commentaar geven
to pretend to
=
doen alsof
to remind
=
doen denken aan
bob
=
knotje
to present with
=
geven
gravel
=
grind
heel
=
hak
to join
=
zich aansluiten bij
distinct
=
kenmerkend / apart
throughout my life
=
mijn hele leven lang
gorgeous
=
mooi
in turns
=
om de beurt
regardless of
=
ongeacht
guardian
=
oppasser
to convince
=
overtuigen
to stick out
=
uitsteken
security
=
veiligheid
accompanied by
=
vergezeld van
to dread
=
vrezen
appreciation
=
waardering
ridiculous
=
belachelijk
to maintain
=
beweren
blunt
=
bot
attitude
=
houding
minority
=
minderheid
plea
=
pleidooi
to shatter
=
verbrijzelen
salesman
=
verkoper
to occur
=
vóórkomen
to propose
=
voorstellen
gypsy / gipsy
=
zigeuner / zigeunerin
to benefit
=
baten
crucial / significant
=
belangrijk
for instance
=
bijvoorbeeld
to stick to
=
blijven bij
grateful
=
dankbaar
to be in favour
=
vóór zijn
greedy
=
hebzuchtig
particularly
=
in het bijzonder
to run
=
leiden
wages
=
loon
to estimate
=
schatten / inschatten
allowance
=
toelage
licence
=
vergunning geven
prospects
=
vooruitzichten
appealing
=
aantrekkelijk
belongings / possessions
=
bezittingen
extraordinary
=
buitengewoon
by means of
=
door middel van
to cure / to heal
=
genezen
to disagree
=
het er niet mee eens zijn
to establish
=
instellen / oprichten
brief
=
kort
cost of living
=
levensonderhoud
to approach
=
naderen
emphasis
=
nadruk
enterprise
=
onderneming
casual
=
tijdelijk
to extend
=
verlengen
as for
=
wat betreft
employer
=
werkgever
to expose youself to
=
zich blootstellen aan
to annoy
=
zich ergeren
to recommend
=
aanbevelen
harm done
=
aangebrachte schade
interests
=
belangen
suburbs
=
buitenwijken
birth rate
=
cijfer
thanks to
=
dankzij
aim
=
doel
to contribute
=
een bijdrage leveren aan
to call for
=
vereisen
apology
=
excuus
event
=
gebeurtenis
forced
=
gedwongen
to decline
=
in aantal afnemen
to elect
=
kiezen
rural
=
landelijk
to suffer from
=
lijden onder
to join in
=
meedoen aan
abuse
=
misbruik
to ignore
=
negeren
among
=
onder
subjected to
=
onderworpen aan
moving
=
ontroerend
judgement
=
oordeel
remarkable
=
opmerkelijk
to take place
=
plaatsvinden
foster family
=
pleeggezin
to gather
=
samenkomen
procession
=
stoet
by the time
=
tegen de tijd / tegen de tijd dat
extensive
=
uitgebreid
determination
=
vastberadenheid
comparable
=
vergelijkbaar
representative
=
vertegenwoordiger
to care for
=
verzorgen
according to
=
volgens
despair
=
wanhoop
mutual
=
wederzijds
to turn 18
=
18 worden
van
=
bestelwagen
to keep a diary
=
een dagboek bijhouden
appetite
=
eetlust
host family
=
gastgezin
native
=
inheems
settler
=
kolonist
to hitch / to hitchhike
=
liften
environmental
=
milieu
to survive
=
overleven
to go backpacking
=
rondtrekken met een rugzak
to go hiking
=
rondtrekken
site
=
terrein
jammed with
=
vol gepropt met
advantage
=
voordeel
ancestor
=
voorouder
generosity
=
vrijgevigheid
account
=
rekening
to insure
=
verzekeren