Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • to discuss = bespreken
  • to order = bestellen
  • to be involved in = betrokken zijn bij
  • to continue = doorgaan met / doorgaan
  • village = dorp
  • to make an application = een aanvraag indienen
  • relatives = familieleden / familie
  • guide = gids
  • quite = helemaal
  • main character = hoofdpersoon
  • effort = inspanning
  • tool = instrument
  • subtitle = ondertitel
  • subject = onderwerp
  • to notice = opmerken
  • view of = opvatting van
  • on purpose = opzettelijk
  • to trust = vertrouwen
  • to spoil = verwennen
  • reference = verwijzing
  • progress = vorderingen
  • to appreciate = waarderen
  • profit = winst
  • throughout = zijn hele leven lang
  • application = aanvraag
  • image = beeld
  • to involve = ergens bij betrekken
  • to claim = beweren
  • awareness = bewustzijn
  • to bear in mind = er aan denken
  • screening = doorlichting
  • rewarding = lonend / belonend
  • unlimited = onbeperkt
  • in spite of / despite = ondanks
  • to launch = starten
  • criminal record = strafblad
  • to sentence = veroordelen
  • request = verzoek
  • to appeal to = een beroep doen op
  • aware of = zich bewust van
  • blunt = bot
  • grateful = dankbaar
  • frankly = eerlijk gezegd
  • fortunately = gelukkig
  • to feel at ease = op je gemak voelen
  • armed = gewapend
  • actually = in feite
  • apparently = kennelijk
  • disgusted = met afkeer vervuld
  • inferior = minderwaardig
  • to ignore = negeren
  • can't stand = niet uit kunnen staan
  • unreliable = onbetrouwbaar
  • to face = onder ogen zien
  • to deny = ontkennen
  • relief = opluchting
  • to exaggerate = overdrijven
  • virtually = praktisch
  • court = rechtbank
  • to fancy = vallen op
  • to establish = vaststellen
  • amazingly = tot mijn verbazing
  • surprisingly = verrassend genoeg
  • confusion = verwarring
  • to flee = vluchten
  • benefit = voordeel
  • dreadful = vreselijk
  • sociable = vriendelijk
  • generosity = vrijgevigheid
  • desperate = wanhopig
  • to slip away = wegglippen
  • domestic appliance = huishoudelijk apparaat
  • capability = bekwaamheid
  • offensive = beledigend
  • to interfere = zich bemoeien met
  • approachable = benaderbaar
  • cure = geneesmiddel
  • to get fed up with = genoeg krijgen van
  • upset = geschokt
  • to tend to = de neiging hebben
  • staff = personeel
  • editor = redacteur
  • point of view = standpunt
  • for ages = al tijden
  • to a certain extent = tot op zekere hoogte
  • definitely = zeker
  • to take off = aanslaan
  • it's over and done with = dan is het afgelopen
  • to respond = antwoorden
  • limitations = beperking
  • embarrassing = beschamend
  • to consider = beschouwen als
  • to compete with = concurreren
  • to keep in touch with = contact houden met
  • to participate = deelnemen aan
  • to request = formeel en vriendelijk verzoeken
  • to cheat = fraude plegen
  • awkward = gênant
  • regularly = geregeld
  • commonly = gewoonlijk
  • Let's call it a night. = welterusten
  • to reveal = openbaar maken
  • option = keuze
  • cute = knap
  • blank = leeg
  • lip gloss = lipglans
  • level = niveau
  • among = onder
  • to maintain = onderhouden
  • unpredictable = onvoorspelbaar
  • temporarily / temporary = tijdelijk
  • to come across = toevallig vinden
  • to add = eraan toevoegen
  • to tear something apart = iets uit elkaar scheuren
  • frequent = regelmatig
  • annoying = vervelend
  • to refer to = verwijzen naar
  • password = wachtwoord
  • poverty = armoede
  • guidance = begeleiding
  • evidence = bewijs
  • chips = friet
  • community = gemeenschaps
  • affection = genegenheid
  • to put up with = genoegen nemen met
  • joint = gezamenlijk
  • domestic violence = huislijk geweld
  • the essence = kern
  • to match with = koppelen aan
  • vacant = onvervuld
  • in the long run = op de lange duur
  • achievement = prestatie
  • to row = ruzie maken
  • chip shop = snackbar
  • nowadays = tegenwoordig
  • so far = tot dusverre
  • volunteer = vrijwilliger
  • unemployment = werkeloosheid
  • protection = bescherming
  • decision = besluit
  • deputy headmaster = conrector
  • diary = dagboek
  • mental = geestelijk
  • liar = leugenaar
  • depressed = neerslachtig
  • to deal with = omgaan met
  • exaggerated = overdreven