Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • affiliation = band / verwantschap
  • composer = samensteller / schrijver
  • curve = bocht
  • earth-shocking = wereldschokkend
  • optical illusion = optisch bedrog
  • to preserve = in zijn originele staat houden / bewaren
  • to reside = wonen
  • roadblocks = wegversperring
  • slumber party = slaapfeestje / slaapfuif
  • to stifle = inhouden
  • to abolish = afschaffen
  • account = verslag
  • to deplore = betreuren
  • to frown = de wenkbrauwen fronsen / fronsen
  • idle = nietsdoend
  • to own up = opbiechten / bekennen / toegeven
  • public school = privé kostschool
  • to be subjected to = blootstaan aan / onderworpen worden aan
  • tramp = zwerver
  • to turn a blind eye to = een oogje dichtknijpen
  • vivid = levendig
  • witness = getuige
  • to apply for = aanvragen
  • to condemn = veroordelen
  • decade = periode van 10 jaar / decennium
  • to deprive = ontnemen / onthouden
  • to hamper = belemmeren
  • hazardous = gevaarlijk / riskant
  • obligation = verplichting
  • outbreak = uitbraak
  • proceeds = opbrengsten
  • to subscribe to = inschrijven voor
  • chilly = kil
  • coincidence = samenloop van omstandigheden / toeval
  • to conform to = zich aanpassen aan
  • drawback = nadeel / bezwaar
  • to exceed = overtreffen
  • inquisitive = nieuwsgierig
  • livelihood = de kost
  • odds and ends = rommel / prullen
  • rash = overhaast / overijld
  • resourceful = vindingrijk
  • to shrink away from = terugdeinzen voor
  • to suppress = onderdrukken
  • to unify = één maken / verenigen
  • worthwhile = de moeite waard
  • appalling = verschrikkelijk / zeer slecht
  • alienated = zich vervreemd / buitengesloten
  • to be chaired = voorgezeten
  • commemorations = herdenkingsfeesten
  • to demolish = volledig vernielen / slopen
  • to devastate = uitroeien
  • distinguished = belangrijk / onderscheiden
  • empathy = inlevingsvermogen
  • focus = het middelpunt van de aandacht
  • policy = beleid
  • to grieve = treuren
  • inquiry = onderzoek
  • to make amends = goedmaken
  • to emerge = naar boven komen / tevoorschijn komen
  • to ratify a bill = een wetsvoorstel goedkeuren
  • reconciliation = verzoening
  • to restore = herstellen
  • settlement = kolonisatie
  • significantly = aanzienlijk
  • undue = buitensporig
  • to adore = aanbidden
  • barren = onvruchtbaar
  • to drift = doelloos rondzwalken
  • illiterate = analfabeet
  • invaluable = waardevol / onschatbaar
  • modest = bescheiden
  • narrative = verhaal
  • outlook on = kijk op
  • prosperous = welvarend
  • to put someone up = iemand onderdak verschaffen
  • scores of = tientallen / heel veel
  • shed = schuur / schuurtje
  • smashing = fantastisch / geweldig
  • wholesome = gezond
  • youth hostel = jeugdherberg