FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Malmberg
Of course!
Of course2-4havo
Ofcourse2-4h-H4-EN ->
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
competitor
=
concurrent / mededinger
to liberate
=
bevrijden / vrijmaken
to accompany
=
begeleiden / vergezellen
ridge
=
richel / rand
ale
=
bier
archery
=
boogschieten
to capture
=
vangen / boeien
compatriot
=
landgenoot
cutting
=
bitter / scherp
to defy
=
weerstaan / het hoofd bieden aan / uitdagen
to display
=
tonen / laten zien
fervent
=
vurig / hartstochtelijk
to forge
=
vormen / bedenken
to grasp
=
begrijpen
notable
=
opvallend
ominous
=
onheilspellend
omnipresent
=
overal aanwezig
to outweigh
=
zwaarder wegen dan
overly
=
overdreven
to pursue
=
nastreven
range
=
verscheidenheid / reeks
reassurance
=
geruststelling
reigning
=
regerend
seething
=
ziedend / blind
stature
=
aanzien
tense
=
spannend
to persist
=
blijven bestaan
on a whim
=
in een opwelling
avalanche
=
lawine
to grab
=
vastpakken / grijpen
hazardous
=
gevaarlijk
marine
=
marinier
accessories
=
accessoires / iets dat ergens bij hoort
to bounce
=
stuiteren / springen
core
=
kern
dice
=
dobbelstenen
folly
=
dwaasheid / gekheid
friction
=
wrijving
impartial
=
onpartijdig
lap
=
ronde
to mutter
=
mompelen
pad
=
vulling
to proclaim
=
uitroepen tot
to put off
=
uitstellen
to resign oneself to
=
zich neerleggen bij / berusten in
to resume
=
hervatten
to shift
=
verplaatsen
to toss
=
opgooien / de lucht in gooien
versus
=
tegen
to witness
=
getuige zijn van
alien
=
vreemd / onbekend
delightful
=
heerlijk / zalig
destiny
=
noodlot / lot
disarming
=
ontwapenend
leisure
=
vrije tijd
ruthless
=
meedogenloos
stroke
=
slag
adaptable
=
flexibel
appetite
=
eetlust
cooperative
=
meewerkend
fortnight
=
twee weken / 14 dagen / veertien dagen
hospitality
=
gastvrijheid
laundry
=
wasserette
litter
=
afval / rommel
subscription to
=
abonnement op