Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • part = onderdeel
  • recent = pas gebeurde
  • emotion = emotie
  • sudden = plotselinge
  • billion = miljard
  • wave = golf / zwaaien
  • wire = draad
  • attach = vastmaken
  • as mentioned = zoals gezegd
  • conscious = bewust
  • everyday = alledaags
  • determine = vaststellen
  • replace = vervangen
  • screwdriver = schroevendraaier
  • screw = schroef
  • battery = batterij
  • melt = smelten
  • gently = voorzichtig
  • dust = stof
  • back = achter
  • natural = natuurlijk
  • apart from = behalve
  • role = rol
  • communication = communicatie
  • tell the truth = de waarheid zeggen
  • sign = teken
  • sweat = zweten
  • eye contact = oogcontact
  • besides = bovendien
  • liar = leugenaar
  • communicate = communiceren
  • hips = heupen
  • stand up = opstaan
  • entire = hele
  • conversation = gesprek
  • impatient = ongeduldig
  • the Netherlands = Nederland
  • the Dutch = Nederlanders
  • companion = vriend
  • unhappy = ongelukkig
  • prevent = voorkomen
  • switch = veranderen
  • elsewhere = elders
  • order = bestelling
  • cultural = cultureel
  • content = inhoud
  • creamy = romig
  • flesh = vlees
  • slippery = glibberig
  • take off = verwijderen
  • dishwasher = vaatwasser
  • sink = gootsteen
  • squeeze = knijpen
  • cutting board = snijplank
  • steady = stabiel
  • lid = deksel
  • run = aan staan
  • spoon = lepel
  • scoop = scheppen
  • peel = schillen
  • boil = koken