Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • amount = hoeveelheid
  • behave = gedragen
  • collect = inzamelen
  • disabled = invalide
  • donate = schenken
  • energy = energie
  • environment = milieu
  • factory = fabriek
  • gap = gat
  • guess = raden
  • hopeless = hopeloos
  • impossible = onmogelijk
  • kiss = kussen
  • laugh = lachen
  • learn = leren
  • learnt = leerde / geleerd
  • needy = hulpbehoevende
  • option = optie
  • pair = paar
  • pay = betalen
  • paid = betaalde / betaald
  • pick = plukken
  • play = spelen
  • prize = prijs
  • rude = onbeleefd
  • sell = verkopen
  • sold = verkocht
  • spare time = vrije tijd
  • support = steun
  • sweat = zweet
  • switch off = uitzetten
  • target = doel
  • turn = draaien
  • volunteer = vrijwilliger
  • warn = waarschuwen
  • Well done! = Goed gedaan!
  • wheel = wiel
  • wheelchair = rolstoel
  • wish = willen graag