- Engels Nederlands
- apply = solliciteren
- company = bedrijf
- customer = klant
- director = directeur
- dream = dromen
- driver's licence = rijbewijs
- education = opleiding
- employee = werknemer
- letter of application = sollicitatiebrief
- nanny = kinderjuf
- neighbours = buren
- polite = beleefd
- quit = stoppen / stopte / gestopt
- salary = salaris
- several = meerdere
- skill = vaardigheid
- smile = glimlachen
- absent = afwezig
- advise = adviseren
- career = carrière
- date = datum
- duty = taak
- each = elke
- fix = repareren
- form = formulier
- inform = informeren
- level = niveau
- relationship = relatie
- respect = respecteren
- rules = regels
- share = delen
- sharp = scherpe
- stay = verblijf
- store = opbergen
- ask = vragen
- enjoy = plezier hebben in
- interview = sollicitatiegesprek
- office = kantoor
- work placement = stage