Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • appear = blijken
  • bank = oever
  • belong to = toebehoren aan
  • bring - brought - brought = brengen
  • British Empire = Britse rijk
  • coal = kolen
  • crime = misdaad
  • diamond = diamant
  • dig - dug - dug = graven
  • disappear = verdwijnen
  • discovery = ontdekking
  • district = wijk
  • farther = verder
  • grow up - grew up - grown up = opgroeien
  • harbour = haven
  • heat = verhitten
  • hostess = gastvrouw
  • however = echter / maar
  • in that direction = in die richting
  • in the distance = in de verte
  • including = inclusief
  • independent = onafhankelijk
  • invite = uitnodigen
  • iron = ijzer
  • it seems as though = het lijkt alsof
  • knight = ridder
  • layer = laag
  • lead = leiding geven aan
  • leave - left - left = vertrekken / verlaten
  • loss = verlies
  • luckily = gelukkig
  • manners = goede manieren
  • office building = kantoorgebouw
  • ordinary = gewoon
  • polite = beleefde
  • poverty = armoede
  • prison = gevangenis
  • prisoner = gevangene
  • progress = vooruitgang
  • property = eigendom
  • race = ras
  • rapid = snel
  • reduce = doen verminderen / verminderen
  • remove = verwijderen
  • rude = onbeleefd / ongemanierd
  • sail = varen
  • sailor = zeeman
  • separate = van elkaar scheiden / scheiden
  • slavery = slavernij
  • so-called = zogeheten / zogenaamd
  • soil = grond / aarde
  • spend - spent - spent = besteden / doorbrengen
  • struggle = strijd
  • suffer from = lijden aan
  • suggestion = voorstel
  • tool = instrument / gereedschap
  • treasure = schat
  • unemployment = werkloosheid
  • valuable = waardevol
  • violence = geweld
  • voyage = zeereis
  • whisper = fluisteren
  • widely used = veelgebruikt
  • widespread = wijdverspreid / veelvoorkomend
  • willing = bereidwillig / bereid