Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • adventure = avontuur
  • air = lucht
  • capital = hoofdstad
  • hire = huren
  • clean = schoon
  • dead = dood
  • expect = verwachten
  • island = eiland
  • lake = meer
  • north = noorden
  • past = langs / voorbij
  • pleasant = prettig / aangenaam
  • quick / quickly = snel
  • safe = veilig
  • shopping = winkelen
  • size = afmeting / maat
  • sheep = schaap / schapen
  • south = zuiden
  • square = vierkant
  • take = duren
  • town = kleine stad
  • village = dorp
  • allow = mogelijk maken
  • bat = vleermuis
  • below = onder
  • breathe = ademen
  • calm = rustig
  • dark = donker
  • deep = diep
  • dive = duiken
  • explore = verkennen
  • free = gratis
  • goat = geit
  • helmet = helm
  • moth = mot
  • owl = uil
  • wash = wassen
  • attack = aanval / aanslag
  • begin / start / start / begin = beginnen
  • brain / brains = hersenen
  • Christmas Day = eerste kerstdag
  • die = sterven
  • grow = groeien
  • heart = hart
  • kill = doden / vermoorden
  • light = licht
  • lungs = longen
  • ocean = oceaan
  • rock = steen / rots
  • sea = zee
  • shower = douche
  • space = ruimte
  • star = ster
  • through = door
  • bored = verveeld
  • bus stop = bushalte
  • cycle = fietsen
  • get a bus = een bus nemen
  • opposite = tegenover
  • swimming pool / pool = zwembad
  • traffic lights = verkeerslichten