FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Malmberg
All right!
1e editie
All right1-4gt
AllRight1-4gt-H2-EN ->
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
publish
=
uitgeven
slightly
=
enigszins / een beetje
character
=
personage
get hooked on
=
verslaafd aan / verslaafd raken aan
tuck away
=
wegstoppen
author
=
schrijver / auteur
plot
=
plot / verhaal
members of the police
=
politiemensen / agenten / politiemannen
fictional
=
verzonnen / fictief
sign
=
signeren van een boek / signeren
take notice
=
opletten
gradually
=
langzaam maar zeker / geleidelijk
charge
=
beschuldigen
ability
=
talent / bekwaamheid
lose touch with
=
uit het oog verliezen
notebook
=
schrift
heroine
=
heldin
paw
=
poot
confuse
=
verwarren / in de war brengen
smallpox
=
pokken (ziekte) / pokken
mankind
=
mensheid / de mens
infectious
=
besmettelijk / besmettelijke
cope with
=
het hoofd bieden aan / aankunnen
weak
=
flauw / flauwe
make their appearance
=
optreden
passer-by
=
voorbijganger
slice
=
plak / plakje / stuk / stukje
desire
=
verlangen
weather permitting
=
als het weer het toestaat
spinster
=
oude vrijster / ongetrouwde oude vrouw / oude ongetrouwde vrouw
terraced house
=
rijtjeshuis / eengezinswoning
rare
=
zeldzaam / voortreffelijk
valuer
=
taxateur / iemand die de waarde schat
stumble across something
=
tegen iets aanlopen / toevallig aantreffen
watercolour
=
aquarel (met waterverf) / aquarel
oil painting
=
olieverfschilderij
between them
=
samen / bij elkaar
electric fire
=
kachel
astonishing
=
verbazingwekkend
display
=
tentoonstellen
auctioneers
=
veilinghuis
equivalent of
=
iets wat gelijk is aan / iets dat gelijk is aan
giant
=
enorm / enorme / gigantisch / gigantische
gallery
=
museum / kunstgallerie / gallerie
image
=
afbeelding / plaatje
depth
=
diepte
pretend
=
doen alsof
hilarious
=
waanzinnig leuk / hilarisch
bungling
=
stuntelend / klungelig / onhandig