FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Malmberg
All right!
1e editie
All right1-3hv
AllRight1-3hv-H2-NE
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
officially
=
officieel
cause
=
veroorzaken
law
=
wet
accuse
=
beschuldigen
existence
=
het bestaan / bestaan
purpose
=
bedoeling / doel
government
=
regering
view
=
mening
society
=
maatschappij / vereniging
jail
=
gevangenis
share
=
deel / delen
soul
=
ziel
magic trick
=
goocheltruc
disappear
=
verdwijnen
hide - hid - hidden
=
verstoppen - verstopte - verstopt
see through
=
doorzien
Middle Ages
=
middeleeuwen
proof
=
bewijs
recently
=
onlangs
broomstick
=
bezemsteel
cure
=
genezen
remain
=
blijven
give up
=
opgeven
deaf
=
doof
aloud
=
hardop
fall ill
=
ziek worden
illness
=
ziekte
spoil - spoilt - spoilt
=
verwennen - verwende - verwend
scream / shout
=
schreeuwen
hire
=
huren
doll
=
pop
plate
=
bord
primary school
=
basisschool
extraordinary
=
buitengewoon
ordinary
=
gewoon
secondary school
=
middelbare school
male
=
van het mannelijke geslacht / mannelijk
autumn
=
herfst
forest
=
woud / bos
report
=
verslag uitbrengen
ground
=
grond
step by step
=
stap voor stap
progress
=
vooruitgang
spot
=
plaats / plek
object
=
voorwerp
speak - spoke - spoken
=
spreken - sprak - gesproken
convince
=
overtuigen
gap
=
gat
speed
=
snelheid
except
=
behalve
tape
=
plakband / band
remove
=
verwijderen
ride - rode - ridden
=
rijden - reed - gereden / paardrijden - reed paard - paardgereden
refuse
=
weigeren
advise
=
adviseren
office
=
kantoor
shed
=
schuur
similar
=
vergelijkbaar
complaint
=
klacht
planet
=
planeet
pet
=
huisdier
show - showed - shown
=
laten zien - liet zien - laten zien
depend on
=
afhangen van
female
=
van het vrouwelijke geslacht / vrouwelijk
slightly
=
een beetje / enigszins
bark
=
blaffen
joke
=
grap / mop
exchange
=
ruilen
float
=
drijven / dobberen / zweven
air
=
lucht