Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • add = toevoegen
  • almond = amandel
  • apprentice = leerling
  • baking sheet = bakplaat
  • batter = beslag
  • brand = merk
  • chain = keten
  • cinnamon = kaneel
  • contagious = besmettelijk
  • contaminated = besmet
  • dissolve = oplossen
  • dough = deeg
  • egg white = eiwit
  • filling = vulling
  • flavour = smaak
  • foam = schuim
  • grease = vet
  • grind = vermalen
  • heir = erfgenaam
  • humidity = vocht
  • icing sugar = poedersuiker
  • incorporate = opnemen
  • liquid = vloeistof
  • preparations = voorbereidingen
  • prevent = voorkomen
  • puff pastry = bladerdeeg
  • refined = verfijnd