Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • domestic trade = binnenlandse handel
  • boundaries = grenzen
  • subdivided = onderverdeeld
  • quantities / numbers = hoeveelheden
  • merchant = handelaar
  • backbone = ruggengraat
  • manufacturer = fabrikant
  • to refrain = zich onthouden
  • storage space = opslagruimte
  • cooperation = samenwerking
  • to supply = leveren
  • chain of supermarkets = supermarktketen
  • available = beschikking over
  • lorry / truck = vrachtwagen
  • can be reached = bereikbaar
  • regarding = betreffende
  • terms of delivery = leveringsvoorwaarden
  • terms of payment = betalingsvoorwaarden
  • storage possibilities = opslagmogelijkheden
  • package = pakket
  • fish products = visproducten
  • transport = vervoer
  • refrigerated lorry = koelwagen
  • chilled = gekoeld
  • to store = opslaan
  • to pack = verpakken
  • cold storage = vrieshuis
  • quote = offerte
  • doing business = zaken doen
  • to be interested = interesse hebben
  • discount = korting
  • costs of transport = transportkosten
  • to prevent = voorkomen
  • solution = oplossing
  • supplier = leverancier
  • opting for = kiezen voor
  • outstanding = uitstekend
  • local = lokale
  • adhering to = vasthouden aan
  • guidelines = richtlijnen
  • agreement = overeenkomst
  • taste buds = smaakpapillen
  • enjoyable = aangenaam
  • willingly = graag
  • services = diensten
  • gross national product = bruto nationaal product
  • importance = belangrijkheid
  • presupposition = vooronderstelling
  • peace = vrede
  • stability = stabiliteit
  • prevailing = heersend
  • globally = wereldwijd
  • to be exposed to = blootgesteld aan
  • limited = beperkt
  • behaviour = gedrag
  • to impose = opleggen
  • legal system = rechtssysteem
  • to compare = vergelijken
  • colleague = collega
  • to contact = contact opnemen
  • hazelnuts = hazelnoten
  • peanuts = pinda’s
  • wines = wijnen
  • via = via
  • ferry = veerboot
  • tomorrow afternoon = morgenmiddag
  • port = haven
  • carrier = vrachtschip
  • bunch of flowers = bos bloemen
  • roses = rozen
  • daffodils = narcissen
  • tulips = tulpen
  • at the latest = uiterlijk