FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
De Uitgeversgroep
Engels A2-niveau voor Handel
A2 - Deel Handel - 1e editie
Engels A2 HV, Hoofdstuk 2
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
specialist store
=
speciaalzaak
bakery
=
bakkerij
butcher
=
slagerij
greengrocer
=
groentenwinkel
breed
=
soort
common
=
gebruikelijk
stock
=
voorraad
knowledge
=
kennis
revenue
=
winst
thus
=
dus
similar
=
vergelijkbaar
commodity
=
koopwaar
case
=
geval
to provide
=
voorzien van
disproportionate
=
onevenredig
to eliminate
=
uitschakelen
wide range
=
uitgebreide keuze
primarily
=
hoofdzakelijk
to affect
=
aantasten
mall
=
winkelcentrum
season
=
seizoen
lettuce
=
sla
tin / can
=
blik
baked beans
=
witte bonen
apple
=
appel
kinds
=
soorten
expensive
=
duur
obtainable
=
verkrijgbaar
the best
=
het lekkerst
basket
=
bakje
to taste
=
proeven
imported
=
geïmporteerd
bag
=
tas
walnuts
=
walnoten
to slaughter
=
slachten
fish
=
vis
shellfish
=
schaaldieren
flour
=
bloem
pie
=
taart
occasions
=
gelegenheden
wedding
=
bruiloft
anniversary
=
jubileum
milled
=
gemalen
to bleach
=
bleken
receipt
=
kassabon
shopping cart
=
winkelwagentje
baguette
=
stokbrood
shopping basket
=
winkelmandje
display case
=
vitrine
shopping window
=
etalage
banquet
=
banket
whole-wheat
=
volkoren
white bread
=
wit brood
blueberry
=
bosbes
banana
=
banaan
chocolate
=
chocolade
roll
=
kadetje
free-range chicken
=
scharrelkip
frozen
=
ingevroren
veal
=
kalfsvlees
chicken breast
=
kipfilet
steak
=
biefstuk
parsley
=
peterselie
pepper
=
peper
change
=
wisselgeld
seafood
=
zeevruchten
gutting
=
vis schoonmaken
to abbreviate
=
afkorten
colloquially
=
algemeen
additional
=
extra
rapid
=
snel
hamper
=
mand
quail
=
kwartel
smoked salmon
=
gerookte zalm
to remain
=
blijven
environment
=
omgeving
sustainable
=
houdbaar
council
=
gemeente
tasty
=
smakelijk
capable
=
in staat zijn
dissatisfied
=
ontevreden
ashamed
=
beschaamd
recommendation
=
aanbeveling
value
=
waarde
to increase
=
stijgen
textile
=
textiel
physical
=
lichamelijk
gender
=
geslacht
hazardous
=
gevaarlijk
surface
=
oppervlakte
rash
=
huiduitslag
barrier
=
grens
wool
=
wol
appearance
=
verschijning
boots
=
laarzen
to dust off
=
afstoffen
cause
=
oorzaak
injury
=
verwonding
skimp
=
zuinig zijn
to consider
=
overwegen
to measure
=
opmeten
dizzying
=
duizelingwekkend
tempting
=
verleidelijk
barefoot
=
blootvoets
men’s shoes
=
herenschoenen
corner
=
hoek
teacher
=
docent
besides
=
bovendien
shoe size
=
schoenmaat
to try on
=
passen
polish
=
schoensmeer
enough
=
voldoende
to enter
=
binnenkomen
colour
=
kleur
pink
=
roze
pile
=
stapel
warehouse
=
magazijn
laces
=
schoenveters
scarf
=
sjaal
cardigan
=
vest
pair of jeans
=
spijkerbroek
laundry
=
wasgoed
major
=
belangrijke
plumbing
=
afvoer
enamel
=
emaille
portable
=
draagbaar
microwave
=
magnetron
toaster
=
broodrooster
humidifier
=
luchtbevochtiger
counterpart
=
tegenhanger
waffle
=
wafel
intended for
=
bedoeld voor
broadcasting
=
uitzenden
to merge
=
samenvoegen
drum
=
trommel
warranty
=
garantie
spacious
=
ruim
customer service
=
klantenservice
to apply to
=
geldt voor
engineers
=
monteurs
spare part
=
reserve onderdeel
vacuum cleaner
=
stofzuiger
coffee maker
=
koffiezetapparaat
address
=
adres
lift / elevator
=
lift
in mind
=
in gedachten
to doubt
=
twijfelen
screen
=
scherm
best-sold
=
meest verkochte
accessories
=
accessoires
headphones
=
oordopjes
charger
=
oplader
toothbrush
=
tandenborstel
to blink
=
knipperen
fully
=
volledig