FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
De Uitgeversgroep
Engels 2 op B1-niveau
B1 - Deel Recreatie - 1e editie
ALH/LHH/SB4 ENG 2 Hoofdstuk 1
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
Proprietors / owners
=
Eigenaren
Camp site
=
Camping
Coast
=
Kust
Situated on
=
Gelegen aan
East of
=
Ten oosten van
City / town
=
Stad
To take over
=
Overnemen
Couple
=
Echtpaar
Since then
=
Sindsdien
To invest
=
Investeren
Pitches
=
Plaatsen
Caravan / mobile home / trailer
=
Caravan
Tent
=
Tent
Bungalow sleeping-6
=
Zespersoons bungalow
Facilities
=
Faciliteiten
Swimming pool
=
Zwembad
Swimming lesson
=
Zwemles
Terrace
=
Terras
Bay
=
Baai
(Camp) store / shop
=
Winkel
Theatre
=
Theater
Entertainment team
=
Animatieteam
Luxurious
=
Luxe
Toilet building
=
Toiletgebouw
Beach
=
Strand
Marina
=
Jachthaven
Mooring
=
Aanlegplaats
Summer months
=
Zomermaanden
Activities
=
Activiteiten
Children
=
Kinderen
Parents
=
Ouders
Doctor
=
Arts
Spare time
=
Vrije tijd
Reception
=
Receptie
Main characters
=
Belangrijkste personages
Trip
=
Uitstapje
Size
=
Grootte
Overnight stay
=
Overnachting
Expansion
=
Uitbreiding
To enroll
=
Inschrijven
Application form
=
Aanmeldingsformulier
Snack
=
Versnapering
According your wishes
=
Naar uw wens
Memopads
=
Notitieblokken
Function room
=
Kleine zaal
Sliding walls
=
Schuifwanden
Surrounded by
=
Omgeven door
Surfing school
=
Surfschool
Diving school
=
Duikschool
Instructor / Supervisor
=
Begeleider
Under supervision
=
Onder begeleiding
Coming season
=
Komende seizoen
To be in conference together
=
Gezamenlijk vergaderen
Colony
=
Kolonie
Empire
=
Rijk (machtig land)
Soil
=
Grondgebied
Overseas
=
Overzees