FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Cambridge University Press
THiNK
A1 - Deel Starter - 1e editie
Hoofdstuk 11 - A world of animals
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
bear
=
beer
horse
=
paard
bird
=
vogel
cow
=
koe
dog
=
hond
elephant
=
olifant
gorilla
=
gorilla
cat
=
kat
snake
=
slang
sheep
=
schaap
tiger
=
tijger
rabbit
=
konijn
to ride
=
rijden
scared
=
bang
woods
=
bos
noise
=
lawaai
to put
=
plaatsen
ran
=
rende
came
=
kwam
fell
=
viel
found
=
vond
got
=
werd
gave
=
gaf
went
=
ging
knew
=
wist
made
=
maakte
saw
=
zag
took
=
nam
to take a break
=
pauzeren
to have a good time
=
het naar je zin hebben
to make a mistake
=
een fout maken
to make a noise
=
lawaai maken
to have a shower
=
douchen
to do homework
=
huiswerk maken
to take photographs
=
foto's nemen/maken
to go on holiday
=
op vakantie gaan
to get angry
=
boos worden
to go away
=
weggaan
to get excited
=
enthousiast worden
to do something
=
iets doen
extinct
=
uitgestorven
island
=
eiland
to become
=
worden
teeth
=
tanden
horn
=
hoorn
could
=
kon
couldn't
=
kon niet
beautiful
=
prachtig
boring
=
saai
clean
=
schoon
clever
=
knap/slim
dangerous
=
gevaarlijk
dirty
=
vuil
horrible
=
afschuwelijk
interesting
=
interessant
lovely
=
aangenaam
safe
=
veilig
stupid
=
dom
ugly
=
lelijk
all right
=
Goed
suddenly
=
plotseling
poor you
=
arme jij
What happened?
=
Wat is er gebeurd?