FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Cambridge University Press
THiNK
A1 - Deel Starter - 1e editie
Hoofdstuk 5 - In my free time
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
watch TV
=
tv kijken
to play sport
=
sporten
to sing
=
zingen
to listen to music
=
naar muziek luisteren
to perform
=
optreden
concert
=
concert
to feel
=
(zich) voelen
to play
=
spelen
to cheer
=
juichen
to love
=
houden van
to meet
=
ontmoeten
to make
=
maken
to help
=
helpen
to get
=
worden
to teach
=
lesgeven
to watch
=
kijken
to go
=
gaan
to finish
=
afmaken
to study
=
studeren
to carry
=
dragen
to fly
=
vliegen
always
=
altijd
often
=
vaak
sometimes
=
soms
never
=
nooit
to play computer games
=
computerspelletjes spelen
to go shopping
=
gaan winkelen
to dance
=
dansen
to do homework
=
huiswerk maken
to hang out with friends
=
relaxen met vrienden
to chat to friends online
=
online chatten met vrienden
smartphone
=
smartphone
tablet
=
tablet
laptop
=
laptop
games console
=
gamesconsole/spelcomputer
e-reader
=
e-reader
GPS
=
GPS
MP3 player
=
MP3-speler
headphones
=
hoofdtelefoon
Monday
=
maandag
Tuesday
=
dinsdag
Wednesday
=
woensdag
Thursday
=
donderdag
Friday
=
vrijdag
Saturday
=
zaterdag
Sunday
=
zondag
What's wrong?
=
Wat is er aan de hand?
I've got an idea
=
Ik heb een idee
No way!
=
Geen sprake van!
Come on
=
Kom op