Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Engels Nederlands
  • instantly = direct/onmiddellijk
  • to overdramatise = dramatiseren
  • to put sth into perspective = iets in perspectief zien
  • to sleep on sth = ergens een nachtje over slapen
  • simplistically = simplistisch
  • to snap = snauwen
  • unreasonable = onredelijk
  • to overreact = overreageren/overdrijven
  • perfection = perfectie
  • similarly = op dezelfde manier
  • to not go your way = niet gaan zoals je wilt
  • to blame = de schuld geven
  • to let sb down = iemand teleurstellen
  • to try your hardest = je (uiterste) best doen
  • to get in the way of sth = iets in de weg staan
  • to work out well/badly = goed/slecht uitpakken
  • to live up to your expectations = aan je verwachtingen voldoen
  • to dwell on sth = ergens lang bij stilstaan
  • work experience = werkervaring
  • school leaver = schoolverlater
  • careers advisor = loopbaancoach
  • higher education = hoger (beroeps-) onderwijs
  • degree = graad
  • graduate = afgestudeerde
  • life experience = levenservaring
  • degree course = universitaire studie
  • to lie in = uitslapen
  • to storm in/into = binnenstormen
  • misguided = ondoordacht
  • butler = butler
  • dignity = waardigheid
  • youth = jeugd
  • pleasure-seeker = levensgenieter
  • to vouch for sth = garanderen/waarborgen
  • aspiration = ambities
  • contentment = tevredenheid