FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Cambridge University Press
THiNK
A2 - Deel 1 - 1e editie
Hoofdstuk 6 - Best friends
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
alone
=
alleen
happy
=
blij
sad
=
verdrietig
excited
=
opgewonden
yesterday
=
gisteren
yesterday morning
=
gisterochtend
yesterday afternoon
=
gistermiddag
last night
=
gisteravond
last week
=
vorige week
last year
=
vorig jaar
an hour ago
=
een uur geleden
two weeks ago
=
twee weken geleden
bought (buy)
=
kocht (kopen)
came (come)
=
kwam (komen)
chose (choose)
=
koos (kiezen)
found (find)
=
vond (vinden)
gave (give)
=
gaf (geven)
got (get)
=
kreeg (krijgen)
had (have)
=
had (hebben)
left (leave)
=
ging weg (weggaan)
made (make)
=
maakte (maken)
said (say)
=
zei (zeggen)
saw (see)
=
zag (zien)
stood (stand)
=
stond (staan)
thought (think)
=
dacht (denken)
took (take)
=
nam (nemen)
went (go)
=
ging (gaan)
mine
=
van mij
yours
=
van jou/u
his
=
zijn
hers
=
van haar
ours
=
van ons
theirs
=
van hen
intelligent
=
intelligent
cheerful
=
vrolijk
jealous
=
jaloers
helpful
=
hulpvaardig
confident
=
zelfverzekerd
generous
=
goedgeefs/gul
easy-going
=
gemoedelijk
funny
=
grappig
myth
=
mythe
friendship
=
vriendschap
stressed
=
gestrest
right now
=
momenteel/nu
patient
=
patiënt
to make friends
=
vriendschappen sluiten/vrienden maken
to remember
=
zich herinneren
happiness
=
geluk
sorry
=
sorry
footballer
=
voetballer
certainly
=
zeker
possibly
=
mogelijk
score
=
score
to have an accident
=
een ongeluk krijgen
to save someone's life
=
iemands leven redden
to go surfing
=
gaan surfen
for the first time
=
voor het eerst
smile
=
glimlach
in public
=
in het openbaar
to laugh
=
lachen