FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Cambridge University Press
English in Mind Second edition
A2 - Deel 1 - 2e editie
Hoofdstuk 3 - Who's your hero?
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
accident
=
ongeval
against
=
tegen
airport
=
vliegveld
already
=
al
amazing
=
bewonderenswaardig
America
=
Amerika
American
=
Amerikaans, Amerikaan
anything
=
iets
be born
=
geboren worden
bear
=
beer
Beijing
=
Beijing
boss
=
baas
Brazil
=
Brazilië
build
=
bouwen
business / company
=
bedrijf
Canadian
=
Canadese
case
=
geval
China
=
China
Chinese
=
Chinees
chromium
=
chroom
city
=
stad
climb up
=
klimmen
college
=
universiteit
concrete
=
beton
cut down
=
omhakken
dangerous
=
gevaarlijk
decide
=
besluiten
determined
=
vastbesloten
die
=
overlijden
discover
=
ontdekken
dream
=
droom
drinking water
=
drinkwater
except
=
behalve
factory
=
fabriek
fantastic
=
fantastisch
footprint
=
voetindruk
forget
=
vergeten
forgetful
=
vergeetachtig
fountain
=
fontein
get in
=
binnenkomen
get out
=
uitstappen
holiday
=
vakantie
hotel
=
hotel
human rights
=
mensenrechten
husky
=
poolhond
ill
=
ziek
including
=
inbegrepen
independence
=
onafhankelijkheid
January
=
januari
journey
=
reis
judge
=
rechter
law
=
wet
lead
=
leiden
leader
=
leider
local
=
plaatselijke
London
=
Londen
look for
=
zoeken
magnetic
=
magnetisch
manager
=
directeur
marry
=
trouwen
memorial / monument
=
monument
memory
=
geheugen
mention
=
vermelden
message
=
bericht
mile
=
mijl
move
=
verhuizen
musician
=
musicus
no-one
=
niemand
North Pole
=
noordpool
papers
=
documenten
Paris
=
Parijs
pavement
=
stoep
pay
=
betalen
pick up
=
oppakken
plan
=
plannen
polar bear
=
ijsbeer
politician
=
politicus
poster
=
poster
protect
=
beschermen
put down
=
neerleggen
rainforest
=
regenwoud
realise
=
zich realiseren
save
=
redden
sculpture
=
beeldhouwwerk
seven
=
zeven
soldier
=
soldaat
star
=
hoofdrol spelen
statue
=
standbeeld
stay
=
blijven
stop
=
stoppen
switch (something) off
=
uitdoen
temperature
=
temperatuur
test
=
proefwerk
theory
=
veronderstelling
thirty
=
dertig
true
=
waar
war
=
oorlog