FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Cambridge University Press
English in Mind Second edition
A2 - Deel 1 - 2e editie
Hoofdstuk 1 - Free time
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
about
=
ongeveer / over
actor
=
acteur
after
=
na
afternoon
=
(na)middag
again
=
opnieuw
age
=
leeftijd
always
=
altijd
artistic
=
kunstzinnig
away
=
weg
back
=
terug
to be good at
=
goed zijn in
beach
=
strand
bee
=
bij
beehive
=
bijenkorf
beekeeping
=
bijenteelt
bike
=
fiets
Biology
=
biologie
book
=
boek
boy
=
jongen
breakfast
=
ontbijt
British
=
Brits / Brit
Chemistry
=
scheikunde
cinema
=
bioscoop
class
=
klas
club
=
vereniging
to come round
=
langskomen
to complete
=
invullen
computer
=
computer
creative
=
creatief
curriculum
=
studiepakket
to dance
=
dansen
day
=
dag
different
=
verschillend
Drama
=
toneel
early
=
vroeg
email
=
e-mail
England
=
Engeland
English
=
Engels
example
=
voorbeeld
false
=
onwaar
to feed
=
voeden
France
=
Frankrijk
French
=
Frans / Fransman
fun
=
plezier
Geography
=
aardrijkskunde
to get up
=
opstaan
group
=
groep
guitar
=
gitaar
gymnastics
=
gymnastiek
to have to
=
moeten
History
=
geschiedenis
hive
=
korf
hobby
=
hobby
honey
=
honing
horse
=
paard
ice cream
=
ijs
ICT
=
ICT
idea
=
idee
information
=
informatie
Information and Communication Technology
=
Informatie- en Communicatietechnologie
interest
=
belangstelling
Internet
=
Internet
interview
=
interview
interviewer
=
interviewer
jazz
=
jazz
to know
=
weten
lake / more
=
meer
last
=
vorig
to learn
=
leren
to like
=
aardig vinden
to listen (to)
=
luisteren (naar)
to live
=
wonen
to love
=
houden van
lunchtime
=
lunchtijd
magazine
=
tijdschrift
magician
=
goochelaar
match
=
wedstrijd
Maths
=
wiskunde
to meet
=
ontmoeten
million
=
miljoen
music
=
muziek
near
=
dichtbij
number
=
nummer
once (a week)
=
eens (per week)
orchestra
=
orkest
to paint
=
schilderen
parent
=
ouder
photograph
=
foto
photography
=
fotografie
Physics
=
natuurkunde
to play
=
spelen
pop music
=
popmuziek
pottery
=
aardewerk
to practise
=
oefenen
to produce
=
produceren
regularly
=
dikwijls
to ride
=
fietsen
rule
=
regel
to run
=
rennen
sailing
=
zeilen
school
=
school
science
=
wetenschap
to sell
=
verkopen
to spend (money)
=
uitgeven
sport
=
sport
spring
=
lente
to study
=
studeren
subject
=
vak
summer
=
zomer
Sunday
=
zondag
swimming
=
zwemmen
to take a photo
=
een foto nemen
to teach
=
onderwijzen
tennis
=
tennis
theatre
=
theater
three
=
drie
trombone
=
schuiftrompet
twice (a year)
=
tweemaal (per jaar)
two
=
twee
typical
=
typisch
volleyball
=
volleybal
Wales
=
Wales
to wash
=
wassen
week
=
week
to write
=
schrijven
year
=
jaar