FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Boom
Opmaat reeks
Deel De Opmaat
Hoofdstuk 6 - Wonen
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
on/at/to
=
aan
to offer
=
aanbieden
the offer
=
aanbod
building contractor
=
aannemer
kitchen sink
=
aanrecht
to appeal to
=
aanspreken
friendly/nice/reasonable
=
aardig
behind
=
achter
advertisement
=
advertentie
remote control
=
afstandsbediening
cooker hood
=
afzuigkap
single
=
alleenstaand
as follows
=
als volgt
bath
=
bad baden
bathroom
=
badkamer
balcony
=
balkon
basis
=
basis
primary school
=
basisschool
bed
=
bedn
to mean
=
bedoelen
ground floor/ground level
=
begane grond
to paper
=
behangen
paperhanger
=
behanger
fine
=
bekeuring
to look at/to study
=
bekijken
to tile
=
betegelen
viewing/inspection
=
bezichtiging
fine/penalty
=
boete
tree
=
boom
upstairs/above
=
boven
brochure/pamphlet
=
brochure
outside
=
buiten
desk lamp
=
bureaulamp
desk chair
=
bureaustoel
category
=
categorie
contact
=
contact
roof
=
dak
roof terrace
=
dakterras
that/those
=
die
direct/straight
=
direct
shower
=
douche
shower curtain
=
douchegordijn
clear/obvious
=
duidelijk
family house
=
eengezinswoning
electrician
=
elektricien
floor/storey
=
etage / verdieping
cycle track
=
fietspad
cooker
=
fornuis
corridor
=
gang
garage
=
garage
noise pollution
=
geluidsoverlast
sink
=
gootsteen
curtain
=
gordijn
favourable
=
gunstig
hall
=
hal
corner
=
hoek
corner house
=
hoekwoning
dog shit
=
hondenpoep
gardener
=
hovenier
present
=
huidig
rent
=
huur
rented house
=
huurwoning
mortgage
=
hypotheek
ideal
=
ideaal
idea
=
idee
information
=
informatie
income/salary
=
inkomen
isolation/insulation
=
isolatie
to isolate/to insulate
=
isoleren
young person
=
jongere
stove
=
kachel
office
=
kantoor
cupboard
=
kast
cellar
=
kelder
kitchen
=
keuken
crèche
=
kinderopvang
wardrobe
=
kledingkast
the carpet
=
kleed
handyman job
=
klus
to do a handyman job
=
klussen
fridge
=
koelkast
own house/property
=
koopwoning
tap
=
kraan
financial crisis
=
kredietcrisis
cushion/pillow
=
kussen
noise
=
lawaai
to lay down
=
leggen
to leak
=
lekken
spring
=
lente
plumber
=
loodgieter
microwave oven
=
magnetron
estate agent
=
makelaar
estate agency
=
makelaarskantoor
maximal/at most
=
maximaal
to mention/to report
=
melden
bricklayer/mason
=
metselaar
piece of furniture
=
meubel
next to
=
naast
pedestal cupboard
=
nachtkastje
to need
=
nodig hebben
north
=
noorden
at/around
=
om
surroundings/environment
=
omgeving
under
=
onder
maintain/keep
=
onderhouden
to discover
=
ontdekken
to grow up
=
opgroeien
to hang up
=
ophangen
to get in touch
=
contact opnemen
to clean up/to clear away
=
opruimen
oven/furnace
=
oven
annoyance/nuisance
=
overlast
parking place/car park
=
parkeerplaats
parquet
=
parket
pension
=
pensioen
shit
=
poep
to shit
=
poepen
price
=
prijs
price level
=
prijscategorie
price range
=
prijsklasse
window frame
=
raamkozijn
recently/recent
=
recent
relatively/relative
=
relatief
renovation
=
renovatie
to repair
=
repareren
terraced house
=
rijtjeshuis / tussenwoning
round
=
rond
large/spaciuos
=
ruim
to live together
=
samenwonen
to shine/to seem
=
schijnen
painter
=
schilder
painting
=
schilderij
chimney
=
schoorsteen
shed/barn
=
schuur
season
=
seizoen
atmosphere
=
sfeer
since
=
sinds
situation
=
situatie
bedroom
=
slaapkamer
lock
=
slot
things
=
spullen
starter
=
starter
style
=
stijl
study
=
studeerkamer
small table
=
tafeltje
carpet
=
tapijt
carpet layer
=
tapijtlegger
tiler
=
tegelzetter
against/on
=
tegen
opposite
=
tegenover
satisfied/content
=
tevreden
carpenter
=
timmerman
toilet
=
toilet
stairs/staircase
=
trap
garden
=
tuin
to work in the garden
=
tuinieren
two houses under one roof
=
tweeondereenkapwoning
double bed
=
tweepersoonsbedden
to walk
=
uitlaten
vase
=
vaas
dishwasher
=
vaatwasser
safe
=
veilig
traffic congestion
=
verkeersoverlast
to sell
=
verkopen
to hide
=
verstoppen
to replace
=
vervangen
heating
=
verwarming
to gather/to collect
=
verzamelen
lace curtain
=
vitrage
flag
=
vlag
to propose/to suggest
=
voorstellen
object/thing
=
voorwerp
probably/likely
=
waarschijnlijk
wash basin/wash stand
=
wastafel
alarm clock
=
wekker
workroom/study
=
werkkamer
town area/district
=
wijk
to whitewash
=
witten
housing market
=
woningmarkt
living room
=
woonkamer
as/like
=
zoals
attic
=
zolder
sun
=
zon
pregnant
=
zwanger