FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Boom
Delftse Methode
Deel Nederlands voor Buitenlanders
Hoofdstuk 22.0 - Het huishouden iemand moet het doen
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
research
=
onderzoek (het)
it appears
=
blijkt
hate
=
hekel (de)
housekeeping
=
huishouden (het)
per cent
=
procent
really
=
werkelijk
true
=
zo
shopping
=
aan het winkelen
not al all
=
helemaal niet
cook
=
kook
make coffee
=
zet koffie
though I say so myself
=
al zeg ik het zelf
daily
=
dagelijkse
tidy
=
opruimen
plants
=
planten
give
=
geven
dishes/ washing-up
=
afwas (de)
hoover/ vacuum
=
stofzuigen
laundry
=
was (de)
kind
=
soort
things
=
zaken
payment
=
betaling (de)
on payment
=
tegen
naturally
=
uiteraard
may
=
mogen
pleasure
=
plezier (het)
hobby
=
hobby (de)
hard
=
hard
washing-machine
=
wasmachine (de)
worked
=
werkte
past
=
verleden
take
=
neem
earns
=
verdient
takes care of
=
zorgt
cleans
=
maakt schoon
modern
=
modern
students
=
studenten
impossible
=
onmogelijk
dirty
=
vies
bathroom
=
badkamer (de)
toilet
=
toilet (het)
tasks
=
taken
indeed
=
inderdaad
divided
=
verdeeld
did
=
deden
complete
=
volledige
job
=
baan (de)
half
=
halve
greater
=
grootste
he or she who
=
degene
first
=
het eerst
do the dishes
=
wassen af