FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Boom
Delftse Methode
Deel Nederlands voor Buitenlanders
Hoofdstuk 15.0 - Een druk weekend
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
hi
=
hoi
with it
=
ermee
how are you?
=
hoe is het ermee?
had
=
gehad
on a visit
=
op bezoek
been
=
geweest
just/ recently
=
pas
talked
=
gepraat
terribly
=
ontzettend
laughed
=
gelachen
beach
=
strand (het)
wanted to
=
wou
had seen
=
gezien
sea
=
zee
far too
=
veel te
wasn't so bad
=
viel mee
beautiful
=
prachtig
empty
=
lege
wild
=
wilde
all those
=
al die
birds
=
vogels
cooked a meal
=
gekookt
Spanish
=
Spaans
Russian
=
Russisch
(at) home
=
thuis
after twelve
=
over twaalven / na twaalf uur
oh
=
oh
special
=
bijzonder
nothing special
=
niets bijzonders
have a lie-in
=
slaap ... uit / sta laat op
sports centre
=
sportcentrum (het)
tidied up
=
opgeruimd
cleaned
=
schoongemaakt
mailed
=
gemaild
rung/ phoned
=
gebeld
slept
=
sliepen
stupid
=
stom
completely/ quite
=
helemaal
forgotten
=
vergeten
learned
=
geleerd
certainly
=
vast
really
=
echt
was busy
=
had het druk
been shopping
=
gewinkeld
bought
=
gekocht
present
=
cadeautje (het)
about whom
=
over wie
was speaking
=
sprak
practised
=
geoefend
colleague
=
collega (de)
break
=
pauze (de)
asked
=
vroeg
lived
=
woonde
did
=
deed
wow
=
tsjonge