FR
EN
NL
DE
ES
IT
Apprendre le vocabulaire
Conseils
Méthode d'étude
Démarrer
Wozzol
Conseils
Méthode d'étude
Listes de vocabulaire
Actualités
Apprendre du vocabulaire
Si vous souhaitez apprendre plus de vocabulaire dans une langue étrangère, n'hésitez pas à nous le faire savoir.
Contactez nous
Liste de vocabulaire
Listes de vocabulaire
Engels
Boom
Delftse Methode
Deel Nederlands voor Buitenlanders
Hoofdstuk 14.0 - De papieren
Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.
Actions
Liste ouverte pour apprendre
Imprimer la liste sous forme de
flashcards
Exporter la liste dans un fichier texte
Engels
Nederlands
hi
=
ha
have missed
=
gemist
town hall
=
gemeente (de)
paper work/ documents
=
papieren
make
=
maken
make in order
=
in orde maken
passport
=
paspoort (het)
show
=
laten zien
problem
=
probleem (het)
it was about
=
het ging om
residence permit
=
verblijfsvergunning (de)
you should know
=
namelijk
fot that
=
daarvoor
special
=
speciale
permit
=
vergunning (de)
apply for
=
aanvragen
did/ have done
=
gedaan
lasted
=
geduurd
so much
=
zoveel
when
=
toen
could
=
kon
succeeded
=
gelukt
received/ got
=
gekregen
get
=
krijg
meanwhile
=
intussen
stay/ keep
=
blijven
of course
=
natuurlijk
don't I?
=
toch?
visa
=
visum (het)
embassy
=
ambassade (de)
know
=
ken
according to
=
volgens
is right
=
klopt
anyone who
=
wie
for example
=
bijvoorbeeld
company
=
bedrijf (het)
something strange
=
iets raars
heard
=
gehoord
about
=
over
test
=
toets (de)
got to know
=
leren kennen
Turkey
=
Turkije
wanted
=
wilden
to get married
=
trouwen
was allowed
=
mocht
enabling to settle down
=
inburgerings
suppose
=
stel
in love
=
verliefd
think
=
denk
new
=
nieuwe
citizens
=
burgers
some
=
enige
knowledge
=
kennis (de)
possess
=
bezitten
before
=
voordat
back
=
terug
mean (be serious)
=
meen
how
=
wat