Team Deutsch - Deel 3

Woordenlijsten Team Deutsch deel 3

Hier vind je de woordenlijsten van Team Deutsch van Intertaal.

Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Duits Nederlands
  • der Kummer = het verdriet
  • der Kummerkasten = de klachtenbus
  • der Pickel = de puist
  • das Gesicht = het gezicht
  • Schluss machen mit + D = het uitmaken met
  • Eva hat mit ihrem Freund Schluss gemacht. = Eva heeft het uitgemaakt met haar vriend.
  • zusammen sein mit + D = samen zijn met
  • Eva war ein Jahr mit ihrem Freund zusammen. = Eva was een jaar samen met haar vriend.
  • denken an + A = denken aan
  • Ich denke oft an meine Freundin. = Ik denk vaak aan mijn vriendin.
  • gehen mit + D = verkering hebben met
  • Willst du mit mir gehen? = Wil je verkering met me?
  • auslachen + A = uitlachen
  • Meine Mitschüler lachen mich aus. = Mijn medeleerlingen lachen mij uit.
  • der Ratschlag = het advies
  • Sei fair! = Wees eerlijk!
  • die Sorge = de zorg
  • sich Sorgen machen um + A = zich zorgen maken om
  • die Kosmetikerin = de schoonheidsspecialiste
  • ehrlich / fair = eerlijk
  • reden = praten
  • sprechen über = praten over
  • Über Probleme spreche ich lieber mit Freunden. = Over problemen praat ik liever met vrienden.
  • besprechen + A + mit + D = bespreken met
  • Ich bespreche alles mit meiner Mutter. = Ik bespreek alles met mijn moeder.
  • Sie ist immer für mich da. = Zij is er altijd voor me.
  • die Schwierigkeit = de moeilijkheid
  • die Kommunikation = de communicatie
  • die Regel = de regel
  • unhöflich = onbeleefd
  • zuhören = luisteren
  • still = stil
  • einander = elkaar
  • einander verstehen = elkaar begrijpen
  • miteinander reden = met elkaar praten
  • füreinander Zeit haben = tijd voor elkaar hebben
  • voneinander lernen = van elkaar leren
  • zueinander freundlich sein = vriendelijk tegen elkaar zijn
  • aufeinander böse sein = boos op elkaar zijn