Team Deutsch - Deel 2

Woordenlijsten Team Deutsch deel 2

Hier vind je de woordenlijsten van Team Deutsch van Intertaal.

Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Duits Nederlands
  • sich fühlen = zich voelen
  • Wie fühlst du dich? = Hoe voel je je?
  • schlapp = slap
  • glücklich = gelukkig
  • stark = sterk
  • fit = fit
  • wütend = woedend
  • sich ernähren = zich voeden / eten
  • gesund = gezond
  • ungesund = ongezond
  • die Gesundheit = de gezondheid
  • sich bewegen = bewegen
  • kraftlos = krachteloos / zwak
  • die Badewanne = de badkuip
  • das Fahrzeug = het voertuig / de auto
  • die Straßenbahn = de tram
  • die U-Bahn = de metro
  • relaxen = relaxen / ontspannen
  • das Yoga = de yoga
  • der Wasserball = het waterpolo
  • die Dusche = de douche
  • sich duschen = zich douchen
  • der Schulsport = de schoolsport
  • wie oft? = hoe vaak?
  • einmal, zweimal … = eenmaal, tweemaal
  • jeden Tag = iedere dag
  • täglich = dagelijks
  • jede Woche = iedere week
  • wöchentlich = wekelijks
  • jeden Monat = elke maand
  • monatlich = maandelijks
  • manchmal = soms / af en toe
  • oft = vaak
  • selten = zelden
  • nie = nooit