Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Duits Nederlands
  • fragen = vragen
  • der Verkehr = het verkeer
  • sich verabschieden = afscheid nemen
  • der Sender = de zender
  • im Radio = op de radio
  • altmodisch = ouderwets
  • Ist mir egal. = Maakt me niets uit.
  • die Verkehrsmeldung / die Verkehrsmeldungen = de verkeersinformatie
  • dabei haben = bij zich hebben
  • die Batterie = de batterij
  • der Hunger = de honger
  • das Schild = het bord
  • sich langweilen = zich vervelen
  • draußen = buiten
  • genug = genoeg
  • zu Weihnachten = voor Kerstmis / met Kerstmis / voor/met Kerstmis
  • tragbar = draagbaar
  • der Stau = de file
  • aufs Gas treten = gas geven
  • anhalten = stoppen
  • der Schwarm = de vlam / het idool
  • überholen = inhalen
  • reichen = genoeg zijn
  • glauben = geloven
  • der Rastplatz = de rustplaats langs de autosnelweg