- Duits Nederlands
- die Kurve = de bocht
- gespannt = benieuwd
- herzlichen Glückwunsch = hartelijk gefeliciteerd
- zum Geburtstag = met je verjaardag
- für dich = voor jou
- das Kochbuch = het kookboek
- geschenkt bekommen = cadeau krijgen
- vergessen = vergeten
- schicken = sturen
- die Karte = de kaart
- gerade = net / op het moment
- der Moment = het ogenblik / het moment
- das Telefon = de telefoon
- von woher = waarvandaan
- erlebt = meegemaakt
- riesig = geweldig / reusachtig
- kaufen = kopen
- Hör mal! = Luister eens!