- Duits Nederlands
- der Hauptbahnhof = het centraal station
- einweihen = inwijden
- die Stelle = de plaats / de plek
- in der Nähe = in de buurt / vlakbij
- entstand = ontstond
- entstehen = ontstaan
- das Viertel = de wijk
- schätzen = schatten
- das Glasdach = het glazen dak
- die Scheibe = de ruit
- stolze Zahlen = indrukwekkende getallen
- täglich = dagelijks
- der Beschäftigte = de werknemer
- die Fläche = de oppervlakte
- der Quadratmeter = de vierkante meter
- gesamt = in totaal
- die Rolltreppe = de roltrap
- der Aufzug = de lift
- die Aufzüge = de liften
- das Solardach = het zonnepaneeldak
- der PKW = de personenauto
- der Stellplatz = de parkeerplaats
- die Stellplätze = de parkeerplaatsen
- die Veröffentlichung = de publicatie / de openbaarmaking
- der Reisende = de reiziger
- die Reisenden = de reizigers
- glänzen = blinken / schitteren
- die Daten = de gegevens
- das Geschoss = de bouwlaag / de verdieping
- das Gewerbe = de bedrijven
- der Fernverkehr = het langeafstandsvervoer
- der Nahverkehr = het streekvervoer