Wozzol

Veuillez vérifier que la liste de vocabulaire est correcte avant de l'apprendre.

  • Duits Nederlands
  • die Arbeit = het werk
  • Jugendliche = de jeugd
  • verbringen = doorbrengen
  • sich verabreden = afspreken
  • gern = graag
  • üben = oefenen
  • die Klausur = de toets
  • das Wetter = het weer
  • abends = 's avonds
  • der Besuch = het bezoek
  • weil = omdat
  • die Stunde = het uur
  • ziemlich = tamelijk
  • meistens = meestal
  • heiße Schokolade = warme chocolade
  • außerdem = bovendien
  • manchmal = soms
  • die Mannschaft = het team / de ploeg
  • das Volleyballspiel = de volleybalwedstrijd
  • Fernsehen gucken = televisie kijken
  • der Brauch = het gebruik
  • raus = eruit
  • vorher = van tevoren
  • erledigen = afmaken / doen