- Duits Nederlands
- die Kontaktanzeige = de contactadvertentie
- das Tandem = de tandem
- das Sprachtandem = de taaltandem
- die Hälfte = de helft
- die Anzeige = de advertentie
- passen zu = passen bij
- der Partner = de partner
- Niederländisch = Nederlands
- Französisch = Frans
- suchen = zoeken
- bieten = bieden
- der Verfasser, die Verfasserin = de schrijver (auteur), de schrijfster
- der Fehler = de fout
- korrigieren = corrigeren
- fett drucken = vet drukken
- verbessern = verbeteren
- die Muttersprache = de moedertaal
- fließend Englisch sprechen = vloeiend Engels spreken
- Schottland = Schotland
- Ich gehe gern aus. = Ik ga graag uit.
- die Vorkenntnisse = de voorkennis
- der Zwillingsbruder = de tweelingbroer
- die Mietwohnung = de huurwoning
- das Angebot, die Angebote = het aanbod
- die Immobilien = het onroerend goed
- anklicken = klikken op
- eine Wohnung mieten = een woning huren
- die 2-Zimmer-Wohnung = de 2-kamerwoning
- insgesamt = in totaal
- die Warmmiete = de huur inclusief stookkosten
- die Nettokaltmiete = de kale huur
- die Nebenkosten = de servicekosten
- die Heizkosten = de stookkosten
- die Kaution = de borg
- die Größe = de grootte / maat
- die Wohnfläche = de woonoppervlakte
- das Alter = hoe oud de woning is / de leeftijd
- das Baujahr = het bouwjaar
- maximal = maximaal
- der Schreibtisch = het bureau
- die Möbel = de meubels
- der Garten = de tuin
- das Haushaltsgerät, die Haushaltsgeräte = het huishoudelijke apparaat, de huishoudelijke apparaten
- die Dekoration = de decoratie
- der Haushalt = de huishouding
- der Teppich, die Teppiche = het vloerkleed, de vloerkleden
- in der Mitte = in het midden
- ausfüllen = invullen
- der Button = de knop (op een webpagina)
- sortieren = sorteren
- der Artikelzustand = de staat van het artikel
- gebraucht = gebruikt, tweedehands
- die Entfernung = de afstand
- der Versand = de verzending
- die Lieferung = de levering
- liefern = leveren
- selbst abholen = zelf ophalen
- die Abholung = het ophalen
- die Zahlung = de betaling
- die Barzahlung bei Abholung = de contante betaling bij het ophalen
- die Überweisung = de overschrijving
- zurückgeben = teruggeven
- die Rücknahme = de teruggaaf
- die Rücksendekosten tragen = de kosten van het terugsturen op zich nemen
- zurückschicken = terugsturen
- der Verkäufer = de verkoper
- übersteigen = overstijgen